key: cord-0942093-6zimzd5o authors: van Stralen, Marloes; Noordik, Erik; Roelen, Corné title: Persoons- en ziektegebonden factoren geassocieerd met de verzuimduur na COVID-19 date: 2021-06-18 journal: Tijdschr Bedr Verzekeringsgeneeskd DOI: 10.1007/s12498-021-1406-2 sha: db60de649f4aa1079ab732ff3cecc8e2b99f1d62 doc_id: 942093 cord_uid: 6zimzd5o nan Inleiding COVID-19 staat voor Corona Virus Disease (20)19 en is een nieuwe infectieziekte. Het virus behoort tot de categorie van Severe Acute Respiratory Syndrome related Coronavirus (SARS-CoV-2) en lijkt zowel genetisch als in de praktijk het meest op het SARS-coronavirus uit 2003. 1 Op 27 februari 2020 werd een eerste geval van de infectieziekte COVID-19 in Nederland gemeld en al snel nam het aantal besmettingen in Nederland toe. 2 Tot 1 juni 2020 was er in Nederland een beperkte testcapaciteit beschikbaar. Hierdoor kon niet bij alle mensen met klachten een COVID-19-infectie vastgesteld dan wel uitgesloten worden, waardoor er mogelijk meer besmettingen zijn geweest dan uit de cijfers blijkt. Op 11 maart 2020 verklaarde de World Health Organization (WHO) COVID-19 tot pandemie, een epidemie op wereldwijde schaal. 3 In mei 2020 gaf het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) aan dat het verzuimpercentage onder werknemers in het eerste kwartaal was gestegen van 4,7% in 2019 naar 5,2% in 2020, het hoogste verzuim sinds 2003. Deze toename deed zich voor in alle bedrijfstakken. Werknemers in de gezondheidszorg en industrie verzuimden het meest. 4 Wat de impact van dit hoge verzuim op de lange termijn zal zijn, is nog onduidelijk. Maar dat er druk kwam te staan op de bedrijfsvoering binnen deze bedrijfstakken mag duidelijk zijn, zeker omdat het cruciale beroepen betreft die nodig waren voor de bestrijding van de coronacrisis. In dezelfde periode berichtte de NOS dat duizenden mensen met een al dan niet bevestigde COVID-19-infectie thuis zitten en wekenlang ziek blijven. Deze ziektegevallen werden ten onrechte als mild afgegeven en er was nog geen adequate nazorg voor deze patiënten. Zowel het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) als het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) onderkenden deze problemen. 5 Ook uit de spreekuurcontacten van bedrijfsartsen bleek al dat patiënten na een COVID-19-infectie langdurig klachten kunnen houden, zoals verminderde energie en verminderde conditie. Er is echter nog vrijwel geen onderzoek gedaan naar factoren die van invloed zijn op de verzuimduur door COVID-19. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen welke persoons-en ziektegebonden factoren geassocieerd zijn met de verzuimduur als gevolg van COVID-19-infectie. De bedrijfsarts zou met deze kennis actief navraag kunnen doen naar de relevante factoren tijdens de verzuimbegeleiding en betere prognoses en adviezen kunnen geven aan zowel werkgever als werknemer. Opzet Er is een cross-sectioneel onderzoek gedaan. Deelnemers vulden een vragenlijst in met vragen over de verzuimduur en de persoonsgebonden en ziektegebonden factoren die volgens het RIVM relevant zijn voor COVID-19. 1 Bedrijfsartsen gebruiken vanaf 1 april 2020 de CAScode R605 bij verzuim met een bewezen of hoge verdenking op COVID-19. Op 1 september 2020 werd een selectie gemaakt uit het verzuimsysteem van Arbo Unie naar alle lopende en afgesloten ziekmeldingen met CAScode R605 tot en met 31 augustus 2020. Het betrof 1065 werknemers, die een uitnodigingsemail ontvingen met het verzoek om een vragenlijst in te vullen wanneer er sprake is geweest van een bewezen of hoge verdenking op een COVID-19-infectie. tbv jaargang 29 | nr.6/7 | juni 2021 Samenvatting Doel: Welke factoren zijn geassocieerd met de tijd tot volledig herstel bij werknemers die verzuimen door een COVID-19-infectie? Methode: In een cross-sectioneel onderzoek zijn 349 werknemers geïncludeerd die waren ziekgemeld in verband met COVID-19. Zij vulden eenmalig een vragenlijst in over persoons-en ziektegebonden factoren en verzuim. Associaties met de verzuimduur zijn geanalyseerd met univariate en multivariate Cox-regressieanalyses. Een hazard ratio (HR) <1 duidt op een kleinere kans op herstel, ofwel een langere verzuimduur. Resultaten: Van de persoonsgebonden factoren zijn mannelijk geslacht, overgewicht en roken geassocieerd met langere verzuimduur. Van de ziektegebonden factoren zijn vermoeidheid, spierpijn, kortademigheid, gastro-intestinale klachten, reuk-en/of smaakverlies en ziekenhuisopname geassocieerd met een langere verzuimduur. Bij multivariate analyse blijken kortademigheid en roken de belangrijkste voorspellers van lang verzuim met COVID-19. Conclusie: Geadviseerd wordt dat bedrijfsartsen in de anamnese kortademigheid en rookgedrag uitvragen en daarnaast aandacht besteden aan vermoeidheid, spierpijn, gastro-intestinale klachten, reuk-en/of smaakverlies en ziekenhuisopname om de verzuimduur bij COVID-19 in te schatten. Met de factoren die volgens het RIVM relevant zijn voor COVID-19 werd een vragenlijst samengesteld die als pilot is doorlopen door drie artsen en een projectleider met deskundigheid op het gebied van vragenlijsten. Daarna is de vragenlijst gebruiksklaar gemaakt voor werknemers. Werknemers ontvingen bij de uitnodiging e-mailinformatie over het onderzoek, wat deelname aan het onderzoek betekende en hoe er met de verzamelde gegevens wordt omgegaan. Daarnaast kregen zij een directe link naar de vragenlijst. Als de werknemer op de link klikte, werd toestemming verleent voor deelname. De antwoorden op de vragenlijst werden verzameld en verwerkt in overeenstemming met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De items woonplaats en geboortedatum zijn veranderd in respectievelijk woonprovincie en geboortejaar om er zeker van te zijn dat de data niet tot een persoon herleidbaar zijn. De deelnemers werden niet blootgesteld aan behandelingen en/of belastende gedragingen. Daarom is vastgesteld dat WMO-toetsing niet noodzakelijk was. In de vragenlijst zijn persoonsgebonden gegevens, ziektegebonden gegevens en verzuimgegevens uitgevraagd. Voor persoonsgebonden gegevens zijn geslacht, leeftijd, hoogst afgemaakte opleiding (lager onderwijs, middelbaar onderwijs, mbo, hbo en wo), lengte en gewicht uitgevraagd. De body mass index (BMI) is berekend met de uitgevraagde lichaamslengte in meters en het lichaamsgewicht in kilogram. De BMI-scores zijn conform de WHO-criteria ingedeeld in ondergewicht (BMI <18.5), normaal gewicht (BMI 18.5-24.9), overgewicht (BMI 25.0-29.9) en obesitas (BMI ≥30). 6 Aangezien er maar vier deelnemers met ondergewicht waren, is deze categorie samengevoegd met normaal gewicht. Verder zijn een aantal leefstijlfactoren gemeten met de vragen: rookt u? (ja, nee gestopt, nee nooit gerookt), drinkt u alcohol? (ja, nee) en sport u? (ja, nee). Om vast te stellen of er sprake was van COVID-19 zijn de vragen gesteld: bent u getest op COVID-19? (ja, nee), en was de test positief op COVID-19? (ja, nee). Deelnemers werd gevraagd welke symptomen (koorts, verkoudheid, keelpijn, hoesten, vermoeidheid, hoofdpijn, kortademigheid, spierpijn, gastro-intestinale klachten als diarree en misselijkheid, en reuk-en/of smaakverlies) ze hadden. Ten slotte zijn vragen gesteld over ziekenhuisopname (ja, nee) en aantal verzuimdagen. De verzuimdagen zijn gebruikt voor de effectmaat (tijd-tot-volledig-herstel). Voor de data-analyse is gebruikt gemaakt van SPSS, versie 25. Om te bepalen welke factoren samenhangen met de tijd tot volledig herstel is Cox-regressieanalyse uitgevoerd. De relatieve risicomaat is de hazard ratio (HR), met een 95% betrouwbaarheidsinterval (BI) en een p-waarde. Een HR < 1 geeft aan dat er een kleinere kans is op volledig herstel in de tijd, ofwel een langere verzuimduur. Een HR > 1 geeft aan dat er een grotere kans is op volledig herstel in de tijd, ofwel een kortere verzuimduur. De variabelen die in de univariate analyse een 10% significantie niveau (p < 0.10) hebben zijn geselecteerd voor een multivariate Cox-regressieanalyse. De Wald statistic (regressiecoëfficient gedeeld door de standaardfout) geeft aan in hoeverre een variabele in multivariate analyse een stabiele voorspeller is van de verzuimduur. Er zijn 349 (33%) vragenlijsten ingevuld; in tabel 1 worden de belangrijkste kenmerken van de onderzoekspopulatie weergegeven. De gemiddelde leeftijd van de onderzoekspopulatie was 49.7 (standaarddeviatie SD 10.5) jaar en 51% van de populatie was vrouw. Het merendeel van de deelnemers is mbo of hoger opgeleid. Bij 66% van de deelnemers was sprake van overgewicht (40%) of obesitas (26%). Van de deelnemers rookt 7%, gebruikt 59% alcohol en sport 65%. Van Ontwikkeling COVID-19 in grafieken, tabblad "vanaf 27 februari 2020 WHO Director-General's opening remarks at the media briefing on COVID-19 -11 speeches/detail/who-director-general-s-openingremarks-at-the-media-briefing-on-covid Centraal Bureau voor Statistiek: Ziekteverzuim eerste kwartaal hoogste in 17 jaar Duizenden patiënten met 'milde' coronaklachten zijn wekenlang ziek Body mass index -BMI NHS sickness absence during the covid-19 pandemic Incidence en outcomes of healthcare-associated COVID-19 infections: significance of delayed diagnosis en correlation with staff absence Attributes and predictors of long COVID Duizenden coronapatiënten in ziekenhuis: ze zijn jonger en liggen er minder lang [Internet]. Nos.nl 2021 Verzuimmeting via zelfrapportage en registratie: verschillen tussen de Nationale Enquete Arbeidsomstandigheden en de Nationale Verzuim Statistiek Objective: Which factors are associated with the time to full return-to-work of workers on sick leave due to COVID-19? Methods: In a cross-sectional study 349 employees on sick leave due to COVID-19 were included. They filled out a questionnaire once about person-related factors, disease-related factors and sick leave. Associations with the duration of sick leave were analyzed with univariate and multivariate Cox regression analyses. A hazard ratio (HR) < 1 indicates at a smaller chance of recovery or a longer duration of sick leave. Results: The person-related factors male gender, overweight and smoking were univariately associated with a longer time to return-to-work. The disease-related factors fatigue, muscular pain, shortage of breath, gastro-intestinal complaints, loss of smell and/or taste and hospitalization were also associated with longer sick leave. From multivariate analyses, shortage of breath and smoking appeared the most important predictors of a longer time to full return-to-work. Conclusion: Occupational physicians should explore shortage of breath and smoking behavior of patients and pay attention to fatigue, muscular pain, gastro-intestinal complaints, loss of smell and/or taste and hospitalization as prognostic factors for the duration of sick leave after COVID-19.