key: cord-0068073-kpo0kk3s authors: Kraak, Anita; Kleinjan, Marloes title: Een andere benadering van opgroeien date: 2021-10-08 journal: Skipr DOI: 10.1007/s12654-021-0786-3 sha: fb52cf765168ec926c011890cce7b8bf5dc3198e doc_id: 68073 cord_uid: kpo0kk3s nan e laatste jaren krijgen we steeds meer signalen dat kinderen, jongeren en hun ouders klem komen te zitten tussen hun eigen behoeften en mogelijkheden en de hoge prestatienormen waaraan zij moeten voldoen. Zo blijkt de druk door schoolwerk al jaren te stijgen. Dat gaat gepaard met minder welzijn en meer emotionele problemen 1 . Kinderen en jongeren voelen zich juist goed als ze gehoord worden, invloed kunnen uitoefenen op hun eigen leven en steun krijgen uit hun informele netwerk. Door de coronapandemie zijn de sombere signalen over het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren sterk toegenomen 2,3 . Kinderen en jongeren voelden zich angstiger, eenzamer of depressiever en lijken nog meer druk van school te hebben ervaren 4 . De coronamaatregelen kwamen vaak extra hard aan bij kinderen en jongeren met een onzekere thuissituatie, bijvoorbeeld door ziekte, schulden of een onveilige woonomgeving. Ook waren ze kwetsbaarder als hun ouders beperkte mogelijkheden hadden om te helpen met schoolwerk of als hun sociale netwerk weinig compensatie kon bieden 5 . De vraag is nu hoe we met het oog op het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren het beste kunnen omgaan met de gevolgen van corona. Kunnen we nog wel volstaan met de gebruikelijke maatschappelijke meetlat voor geluk en succes?Kunnen we vanuit de vertrouwde maakbaarheidsgedachte terugvallen op bekende strategieën voor het wegwerken van individuele leerachterstanden en het repareren van de schade na negatieve persoonlijke ervaringen? Of is dit het moment om voor het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren een andere maatschappelijke meetlat te gaan gebruiken? Een waarmee we de complexe maatschappelijke werkelijkheid, de leefwereld van gezinnen en het beleid dichter bij elkaar kunnen brengen. De laatste decennia wordt excelleren en presteren in Nederland steeds meer gezien als belangrijke voorwaarde voor persoonlijk geluk en maatschappelijk succes. Wie daarin faalt, heeft een probleem en moet dat zelf oplossen, al dan niet met gespecialiseerde hulp. Wij denken dat we daarmee op een doodlopend spoor zitten. Gespecialiseerde hulp hoort zeker voor iedereen in dezelfde mate beschikbaar, vindbaar en toegankelijk te zijn wanneer dat nodig is. Maar medicatie en individuele therapie zouden niet als oplossingen mogen worden gezien voor obstakels die bij het opgroeien en opvoeden horen of die maatschappelijke oorzaken hebben, zoals kansenongelijkheid of bestaansonzekerheid. Om goed met zulke obstakels te kunnen omgaan, hebben opvoeders, kinderen en jongeren een sterke pedagogische basis nodig waarin zij voldoende steun vinden om te leren omgaan met de normale tegenslagen die bij het leven horen. In onze samenleving wordt echter steeds meer belang gehecht aan individuele prestaties, in combinatie met het geloof in de maakbaarheid van persoonlijk geluk 6 . Die ontwikkeling heeft eraan bijgedragen dat er een sterke neiging is ontstaan om het gedrag van opgroeiende kinderen te problematiseren, labelen en medicaliseren, in plaats van de tijd te nemen om dat gedrag in de context van ontwikkeling en leefomstandigheden samen te begrijpen en te accepteren. Bovendien gaat het streven naar individueel excelleren vaak gepaard met het krampachtig vermijden van risico's, terwijl kinderen en jongeren juist de kans nodig hebben om te leren omgaan met risico's 7 . Wat hebben kinderen en jongeren eigenlijk nodig voor hun mentaal welbevinden? Op de eerste plaats betrouwbare opvoeders die hun ontwikkeling stimuleren, zorgen voor hun veiligheid, geborgenheid en voor de vervulling van hun basisbehoeften zoals onderdak, eten, drinken, kleding, gezondheidszorg, onderwijs en vrijetijdsbesteding. Dat is niet voor alle kinderen en jongeren in Nederland vanzelfsprekend. Schulden, relatieproblemen van de ouders, gezondheidsproblemen van gezinsleden en onveiligheid thuis of in de buurt kunnen van invloed zijn op de ontwikkeling, de maatschappelijke kansen en het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren. Naast een goede basis thuis hebben zij ook een leefomgeving nodig met mogelijkheden om maatschappelijk te participeren en bijdragen te leveren 8 en die bijdraagt aan gelijke kansen 9 en verbinding met anderen 10 en, veerkracht 11 en agency 12 . Onder veerkracht verstaan we de mogelijkheid om als persoon, gezin, gemeenschap én maatschappij welbevinden te ervaren door het vinden van een balans op het fysieke, mentale en sociale vlak en door goed om te gaan met de uitdagingen van het leven. Agency is het vermogen van kinderen en jongeren om bewust en doelgericht te D > handelen, voor zichzelf te spreken, actief na te denken over hun sociale wereld, en hun leven en dat van anderen vorm te geven door te participeren en maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Behalve uit onderzoek dat vlak voor de coronapandemie is gedaan naar het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren, werd ook tijdens de lockdownperiodes in 2020 duidelijk dat presteren en excelleren daarvoor niet zaligmakend is. Sommige kinderen en jongeren voelden zich zelfs beter toen zij tijdelijk aan de dwingende maatschappelijke meetlat konden ontsnappen doordat zij thuis onderwijs konden volgen, geen hulpverleners over de vloer kregen en meer vrijheid en maatwerk kregen. Dat lijkt ons een duidelijk teken dat de huidige maatschappelijke meetlat deze kinderen en jongeren soms te weinig ruimte biedt om in contacten met anderen te ontdekken wie ze zijn en hoe ze kunnen bijdragen aan de samenleving. Daarnaast was vooral voor jongeren en jongvolwassenen het gedwongen sociale isolement tijdens de sluiting van scholen en universiteiten een aanslag op hun behoefte aan sociale contacten en hun gevoel van agency. Jongeren geven aan dat ze meer last hebben gekregen van spanningen en depressieve gevoelens 13 . En dan gaat het nog niet eens specifiek over de gevolgen voor jongeren die al kwetsbaar waren en door de coronamaatregelen op verschillende vlakken meer schade hebben opgelopen 14 . Overigens gaven jongeren en jongvolwassenen ook andere signalen af: ze namen eigen verantwoordelijkheid, bedachten creatieve oplossingen en eisten meer zeggenschap over maatregelen die hen raakten 15 . En tegenover speculaties over hun gedrag lieten ze tegengeluiden horen op basis van eigen onderzoek 16 . De coronapandemie heeft het belang van veerkracht, sociale contacten en agency voor het opgroeien van kinderen, jongeren en jongvolwassenen duidelijk onderstreept 17 . Om te herstellen van de schade die zij door de beperkende maatregelen hebben opgelopen, hebben zij tijd nodig om hun ervaringen te verwerken. Dat lukt niet als excellentie en maakbaarheid de maatstaf blijft en de focus op het wegwerken van individuele achterstanden ligt. Kinderen en jongeren hebben juist nu mogelijkheden nodig om samen veerkracht te ontwikkelen en te benutten. Daarvoor kunnen we ruimte maken. De coronapandemie heeft iedereen -kinderen, jongeren, ouders en professionals -gedwongen om oude patronen los te laten en alternatieve routines te bedenken. Daarmee zijn we bijna automatisch in een 'verandermodus' terechtgekomen 19 . We kunnen het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren nu een steviger fundament geven door het normale opgroeien en opvoeden in het gezin -opnieuwte verbinden met het opgroeien en opvoeden binnen de school, de vrije tijd, wijkvoorzieningen en andere vormen van ondersteuning en zorg. Door te bouwen aan een stevige, duurzame pedagogische basis kunnen we zowel individuele als collectieve veerkracht versterken. Om ervoor te zorgen dat opgroeien en opvoeden weer een verantwoordelijkheid van ons allemaal wordt, is het essentieel dat we de smalle focus op enkel individuele achterstanden loslaten en kinderen en jongeren letterlijk en figuurlijk meer tijd, ruimte en maatwerk geven om te bepalen wat ze echt willen, kunnen en moeten leren. En als tegenwicht voor het geloof in de maakbaarheid, kunnen ouders en professionals hen meer de kans geven om collectieve veerkracht en agency te ontwikkelen en te benutten. Dit vraagt van overheden dat zij de heersende maatschappelijke frames voor het welbevinden van kinderen en jongeren loslaten en een faciliterende en verbindende rol gaan spelen in het scheppen van maatwerk en gelijke kansen en het bevorderen van agency en collectieve veerkracht. Dat kunnen ze onder andere doen door prioriteit te geven aan inhoudelijke keuzes in plaats van aan bureaucratische controlemechanismen en door kinderen en jongeren daadwerkelijk die keuzes bij te betrekken. Kijken we nu door deze bril naar de maatregelen die de afgelopen maanden zijn genomen om kinderen en jongeren te helpen herstellen van de gevolgen van de coronamaatregelen 19 , dan is het de vraag of we daarmee doen wat nodig is en of we de beschikbare kennis en ervaring ook voldoende gebruiken. Het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) besteedt zeer terecht aandacht aan welbevinden, maar vooral in de zin van interventies gericht op individuele leerlingen en minder in de vorm van een integrale aanpak waarbij bijvoorbeeld ook ouders, wijk en zorg betrokken worden. Tegelijkertijd legt het NPO veel nadruk op het wegwerken van individuele leerachterstanden via trainingen en programma's. Daarmee blijft de meetlat van maakbaarheid en excelleren in gebruik waardoor de individuele prestatiedruk verder wordt opgevoerd. Voor het aanpakken van structurele kansenongelijkheid 20 , bijvoorbeeld door te zorgen voor betere betaling van leerkrachten in economisch zwakkere wijken, biedt het NPO geen mogelijkheden 21 . Sterker nog, door de extra gelden van het NPO is het voor scholen in wijken met een lagere sociaal-economische status (SES) en voor het speciaal onderwijs nog moeilijker geworden om leerkrachten te vinden 22 . Per saldo vergroot dat de kansenongelijkheid nog meer. Ook in het jeugdzorgbeleid van veel gemeenten zien we -nog steeds -een sterke nadruk op individuele problematiek en weinig aandacht voor collectieve vraagstukken en oplossingen in de zin van preventieve programma's of gezamenlijke initiatieven ter versterking van sociale verbindingen en van de pedagogische basis, terwijl de coronamaatregelen juist daarin veel schade hebben aangericht 23 . Dat is een gemiste kans, want de concrete gemeenschappelijke ervaringen met corona bieden een uitgelezen mogelijkheid om de betrokkenheid bij opgroeien en opvoeden in de directe omgeving van kinderen en jongeren te stimuleren en daarmee collectieve veerkracht te versterken. En tegelijkertijd kan zo'n bredere benadering van opgroeien en opvoeden de toegankelijkheid van hulp en ondersteuning vergroten voor gezinnen die dat nodig hebben. Als het gaat over de inbreng van jongeren zien wij in het coronaherstelbeleid een ambivalente houding. Zo is de regering van plan in overleg met de Nationale Jeugdraad een Jongerenpanel Mentale Gezondheid op te richten. Dat klinkt goed, maar het is nog niet vanzelfsprekend dat daarmee een wederkerige relatie tussen jongeren en beleidsmakers gerealiseerd wordt. Juist die wederkerigheid is een gevoelig punt omdat tijdens de coronapandemie en in de nasleep ervan enerzijds een groot beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel en de vindingrijkheid van jongeren is gedaan, terwijl zij anderzijds voortdurend als groep beschuldigd zijn van onverantwoord gedrag, waarmee hun inbreng in de samenleving gediskwalificeerd is. Jongeren hebben daardoor het gevoel gekregen dat overheden en organisaties jongerenparticipatie selectief inzetten; alleen als het henzelf goed uitkomt. Dat werkt averechts voor hun agency, participatie, veerkracht en mentaal welbevinden. We constateren dat het hanteren van de huidige meetlat voor mentaal welbevinden voor kinderen en jongeren niet meer werkt 24 . De nadruk op presteren en repareren in het onderwijs, de zorg en het welzijnswerk draagt niet bij aan het mentaal welbevinden van deze groep. Om uit deze impasse te komen, willen we een beweging in een andere richting op gang brengen waardoor opvoeden en opgroeien weer een gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt en kinderen en jongeren meer tijd en ruimte krijgen. De nieuwe meetlat voor mentaal welbevinden wordt dan wie een kind is en wat het nodig heeft om het leven een persoonlijke én maatschappelijke invulling te geven. Die meetlat is minder dwingend dan de huidige en gaat niet uit van één maakbare en planbare route naar succes, maar laat kinderen hun eigen uiteenlopende wegen kiezen. We hoeven daarvoor niet het wiel opnieuw uit te vinden. We kunnen bijvoorbeeld voor het onderwijs al lessen leren uit Gezonde scholen 25 en Vreedzame scholen 26 , programma's die het welbevinden van hun leerlingen in een integrale en wijkgerichte aanpak centraal stellen. Ook zijn er al gemeenten die met een duidelijke en consequente visie werken aan het samen met wijkbewoners versterken van de pedagogische basis en aan het doorbreken van de belangen van afzonderlijke organisaties en instellingen in de jeugdzorg 27 . Op die basis heeft Utrecht ook een eigen coronaherstelplan geformuleerd 28 . Daarnaast zien we interessante initiatieven van jongeren die, al dan niet met steun van jongerenwerkers, hun eigen sociale leven weer opbouwen en met hun kennis en ideeën willen bijdragen aan de samenleving 29 . We roepen bestuurders, beleidsmakers en professionals van gemeenten, instellingen en organisaties op om kritisch te kijken naar de maatschappelijke meetlat die zij hanteren voor het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren en naar de gevolgen daarvan. We vragen hen kinderen en jongeren serieus te nemen en hun mentaal welbevinden centraal te stellen in hun beleid, door hen rust en ruimte te geven om zich te ontwikkelen op de manier die bij henzelf past. En we denken graag mee over het herijken van hun keuzes, het verleggen van hun geldstromen in het belang van veerkracht en kansengelijkheid en het bevorderen van de samenwerking tussen partijen die bij het opvoeden betrokken zijn. Met het oog op alle collectieve uitdagingen die ons ook na corona nog te wachten staan en met het oog op de toekomst van kinderen en jongeren; op onze gezamenlijke toekomst. Anita Kraak is expert bij het Nederlands Jeugdinstituut. Marloes Kleinjan is programmahoofd Jeugd bij het Trimbos-instituut en hoogleraar Youth Mental Health Promotion aan de Universiteit Utrecht. SCP (2020) Eerste doordenking maatschappelijke gevolgen coronamaatregelen De kunst van het ongelukkig zijn Riscki': Het stimuleren van risicocompetentie bij jonge kinderen 2021) de Volkskrant Ongelijkheid van het jonge kind Onvoldoende gezien The social ecology of resilience: Addressing contextual and cultural ambiguity of a nascent construct Which counts more: Differential impact of the environment or differential susceptibility of the individual? 2021) de Volkskrant Effect van corona op jeugd, gezin en jeugdveld 14 Peer van der Helm en Heleen Wesselius: Corona maakt kwetsbare jongeren horendol Brief aan informateur Hamer RVS (2021) Wissels omzetten voor een veerkrachtige samenleving Kamerbrief Herstel en Perspectief voor de jeugd Zie bijvoorbeeld bijdragen van Edith Hooge (onderwijs) en Godfried Engbersen (sociale ongelijkheid) nl | Welzijn jeugd 26 Start (devreedzame.school) Verweij Jonker Instituut en Radboud Universiteit 28 1,4 miljoen voor tegengaan negatieve sociale effecten van corona | Gemeente Utrecht -Zorgprofessionals Zie bijvoorbeeld: Home (ontwikkelcentrumutrecht.nl) of Nationale Jeugdraad: NJR (Nationale Jeugdraad