key: cord-0056068-5bygl41c authors: Hofs, Josien title: Terug naar de basis date: 2021-02-12 journal: Vakbl Soc Werk DOI: 10.1007/s12459-021-0852-3 sha: 9cf32773c463dd05177f235287ac60aaaaa2212a doc_id: 56068 cord_uid: 5bygl41c nan I Inmiddels is de coronacrisis bijna een jaar oud. Het sociaal werk is in deze crisis op meerdere fronten essentieel gebleken. En het zal in de toekomst hard nodig blijven. Buurt-en opbouwwerk bewijst wereldwijd belang tijdens coronacrisis In de eerste lockdown ontstonden hartverwarmende initiatieven, vaak ondersteund door sociaal werkers. Ondanks de sombere krantenberichten over korte lontjes en toenemende onvrede gaan die initiatieven deze winter gewoon door. Er wordt gekookt, gebeld, er worden kaartjes gemaakt en pakketjes rondgebracht. Gelukkig blijven de wijk-en buurtcentra in de tweede lockdown open, zodat er toch nog wat gedaan kan worden voor bewoners die daar behoefte aan hebben. Zo hebben in het Rotterdamse Delfshaven sociaal werkers, vrijwilligers, werkers in de gezondheidszorg en vele anderen vanaf maart de handen ineen geslagen. Er zijn laptops en tablets bezorgd om het online onderwijs te kunnen volgen, en er zijn oplossingen bedacht voor kinderen die geen toegang tot internet hebben. Er is voor eten gezorgd, er worden boodschappen gedaan, en men doet zijn uiterste best om niemand aan zijn of haar lot over te laten. Daarbij stuit men echter op regelgeving die een adequate hulp-en dienstverlening in de weg staat. In een brandbrief aan de gemeente wordt onder andere gepleit voor meer investeringen in community work, waarbij de bewoners ondersteund kunnen worden om hun woon-en leefsituatie naar eigen inzicht te verbeteren. Niet zozeer de veelgeroemde 75+ huisbezoeken verminderen de eenzaamheid van ouderen, structurele buurtprojecten hebben daarvoor veel meer potentie. De effecten van het jarenlange beleid van bezuinigingen en afschalingen tonen zich dan ook steeds vaker en treffen de zwaksten. Het is bijvoorbeeld te gek voor woorden dat er verzocht moet worden om de verstrekking van gratis mondkapjes te vrijwaren van een inkomenstoets. Niet alleen manifesteert zich daar weer het wantrouwen van overheidsinstanties in burgers, de hele controleactie die daar aan te pas moet komen is al vele malen duurder dan de mondkapjes waar het om te doen is. Het goeddeels wegbezuinigen van buurt-en opbouwwerk heeft ertoe geleid dat bewoners van vooral de armere wijken op zichzelf zijn teruggeworpen. De sociaal werker ziet hoe het is om in slechte woonomstandigheden te verkeren, hoe het is om pubers in huis te hebben die geen kant op kunnen, om langdurig in armoede te leven. De overheid en allerlei instanties wijzen graag met de vinger naar mensen die het niet voor elkaar hebben, en beschuldigen al te gemakkelijk burgers van slecht gedrag en van fraude. Dat gebeurde niet alleen bij het genadeloos handelen rond de kinderopvangtoeslagen. Het is bij veel gemeenten strijk en zet als het gaat om mensen die afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering, waar al te gretig bij de kleinste vergissing of niet meteen doorgegeven van een verandering ingezet wordt op korting of stopzetting van de uitkering. Sociaal werkers dienen juist in die gevallen op te komen voor sociale rechtvaardigheid boven het letterlijk volgen van regelingen. De Participatiewet, waaronder de bijstand valt, is zelfs volgens officieel onderzoek grotendeels een mislukking gebleken, maar het regime verandert voorlopig niet. Door het hele land zien we deze bewegingen: er zijn veel aansprekende voorbeelden van sociaal werkers die zich blijven inzetten, en tegelijkertijd vallen de gaten ten gevolge van de afbraak meer en meer op. Ook moeten sommige werkers buigen onder het safety first-regime van hun werk-of opdrachtgever, en kunnen daardoor veel minder voor mensen betekenen dan zij nodig vinden. De eigen professionele inschatting van de sociaal werker, die heel goed zelf kan bepalen of het werk voldoende veilig gedaan kan worden, wordt niet altijd serieus genomen. vakblad sociaal werk #1 2021 Zo stelt een sociaal werker in de ambulante forensische psychiatrie: 'Als ik niet naar de mensen toe ga, zijn we ze kwijt. Het is toch al een groep met groot risico op terugval, en met weinig steunend netwerk. Dus ik ga, met mondkapje en op afstand uiteraard. En als het even kan een kleine wandeling, zodat ik niet naar binnen hoef.' Een jongerenwerker in Rotterdam gaat de buurt in om te kijken waar de jeugd uithangt die normaal gesproken naar het wijkcentrum komt. Zijn er kinderen die niemand ziet? Wat kunnen we wel voor ze doen? In Capelle aan den IJssel gaat een buurtcoach met een vissersstoeltje de galerijen af van flats waar veel ouderen wonen met de vraag: 'Hoe gaat het met u? En met de buren?' Delfshaven Helpt is een initiatief van sociaal werkers en vrijwilligers samen, met als doel te zorgen dat niemand onopgemerkt blijft. En niet alleen in Nederland reikten sociaal werkers uit naar de hardst getroffen bewoners. In 2020 is er onder auspiciën van de IFSW (International Federation of Social Workers) onderzoek gedaan naar het werk tijdens de pandemie. Ed de Jonge van Hogeschool Utrecht tekende voor de Nederlandse bijdrage. Naast veel verzuchtingen over het gevoel tekort te schieten, zien we dat sociaal werkers zich veelal richten op community work, buurt-en opbouwwerk dus. Zoals ook bij ons, kan de individueel gerichte hulp-en dienstverlening niet alles oplossen, naast het feit dat overheden problemen bij voorkeur individualiseren en inzetten op het bevorderen van zelfredzaamheid, of, de nieuwste term, veerkracht, en daarmee de woon-en leefomstandigheden veronachtzamen. Van China en Sierra Leone tot Italië, overal werd de waarde van het werken in en met buurten en wijken opnieuw uitgevonden. Nu vaak met ondersteuning van digitale middelen zoals filmpjes, beeldbellen, online netwerken, etc. Het intermenselijk contact is daarin cruciaal. En het zoeken naar mogelijkheden tot ontmoeting blijkt daarbij een creatief proces. Sociaal werkers in Wuhan slaagden er in om in een paar dagen tijd een online netwerk te organiseren, waarin ze taken verdeelden, en er voor zorgden dat enorme aantallen mensen in isolatie toch te eten kregen. Een van de taken was om ziekenhuizen af te gaan voor medicijnen, waar patiënten die niet meer zelf af konden halen. Tenslotte we ze kwijt' vakblad sociaal werk #1 2021 wisten ze de hand te leggen op mondmaskers en andere beschermingsmiddelen. Aan het einde van de lockdown, een van de strengste ter wereld, waren ze uitgeput, maar het werk zit er nog niet op. Hoe kunnen gemeenschappen versterkt worden in deze crisis? Hoe kan er gezorgd worden voor mensen die financieel in de ellende geraakt zijn? De IFSW heeft een aantal uitgangspunten geformuleerd voor het werken tijdens de pandemie. En aangezien we er toch minstens nog tot half 2021 mee van doen zullen hebben, blijven die voorlopig actueel. Hier de uitgangspunten: • Zorg dat de meest kwetsbaren worden gezien en gehoord; • Organiseer waar nodig voedselverstrekking; Wees actief en open in je opstelling naar kwetsbare groepen en gemeenschappen; • Zorg dat fysieke afstand gepaard gaat met sociale solidariteit; • Voorzie in hulp-en dienstverlening die bijdraagt aan bescherming tegen het virus, tegen toenemende ongelijkheid en verslechtering van de sociaaleconomische positie van mensen. IFSW Europa heeft ter ondersteuning van werkers een aantal webinars gemaakt met bijdragen uit Nederland, zoals over ouderenpsychiatrie, de zorg voor ongedocumenteerden die ineens helemaal niets meer hebben, en de aanpak van community work in Doetinchem. In het internationale onderzoek en in eerdere publicaties over beroepsethiek benadrukt de Britse professor Sarah Banks dat actieve solidariteit een stap verder gaat dan empathisch handelen. Je gaat verder dan wat haalbaar lijkt, je zet alles in het werk om woon-en leefsituaties te verbeteren. En dan komen we er niet met oordelen over groepen die corona 'aan hun laars lappen'. We hebben niks aan hoogwaardigheidsbekleders die zich beklagen over gedrag van burgers dat er voor verantwoordelijk zou zijn dat de crisis verergert. We zijn er niet met klagen over jongeren. Zij hebben juist een enorme behoefte aan contact met leeftijdsgenoten, in het hier-en-nu. Hoeveel aandacht is er eigenlijk voor die burgers? Als er alleen maar reprimandes zijn en er niet wordt ingezet op perspectief en op verbindende factoren mag je niet verwachten dat het overal zo maar vanzelf goed gaat. We kunnen als sociaal werkers niet toestaan dat het werk nog verder afkalft. Het neoliberaal beleid heeft al genoeg stuk gemaakt. De crisis gaat evenmin aan de persoon van de sociaal werker voorbij, die evengoed ziek kan worden of voor familie of vrienden moet zorgen. Tegelijkertijd ontstaat er nieuw elan om door grenzen en regels heen te breken, om een nieuwe taal te ontwikkelen die niet de 'schuld' bij het individu legt en niet hamert op zelfredzaamheid, maar oog heeft voor de omstandigheden. Het is scherp duidelijk geworden in deze crisis dat er niet zoiets bestaat als gelijke kansen. Als we mensen echt willen helpen dan moeten we werken aan de woon-en leefomgeving, op een manier dat de eigen stem van de burgers daarin een prominente plaats heeft, hoe ingewikkeld dat in sommige gevallen ook is. Juist waar het allemaal niet vanzelf gaat is de sociaal werker van onschatbare waarde. • • Josien Hofs is bestuurslid van IFSW Europe en actief in het Rotterdamse regionetwerk van de BPSW Practising during pandemic conditions Back to Basics: how social workers return to their roots during Covid. The Guardian 16 To the top of the cliff. How social work changed with COVID-19. Uitgave International Federation of Social Workers